Alle handleidingen

Thermia Calibra (Eco) Cool

Handleiding video’s Calibra (Eco) Cool

Welkom op onze handleidingen pagina!

Hier vindt u een overzicht van al onze instructievideo’s die ontworpen zijn om u te helpen de juiste informatie snel te vinden. Als u nu op zoek bent naar specifieke instructies, onze video’s bieden u stap-voor-stap begeleiding.

Gebruik de onderstaande lijst om direct naar de video te gaan die u nodig heeft. Klik op de video om de instructies te bekijken en ontdek hoe u uw vragen snel en eenvoudig kunt beantwoorden.

Bedrijfsmodus selecteren 

Stel de warmtepomp via het menu in op de gewenste bedrijfsmodus: 

  1. Druk op  op het startscherm om het menuscherm te openen. 
  2. Druk op . Er wordt een nieuw venster geopend. 
  3. Druk voor de gewenste bedrijfsmodus op het betreffende symbool. 
  4. De normale modus is Auto (Aan). 

 Als er na het op aandrukken van bedrijfsmodus auto dit symbool verschijnt heeft de compressor de afgelopen 20 minuten gewerkt. Dit betekend dat de warmtepomp in de zogenoemde vertragingstijd staat om ervoor te zorgen dat de warmtepomp niet meteen kan starten. Dit is ter beveiliging van de werking van de warmtepomp.

Bedrijfsmodus Aan/Auto 

(Dit is de normale modus).   Alle geactiveerde functies zijn aan. Bij gebruik van de fabrieks- instellingen wordt er warmte en warm water geproduceerd. De compressor en het interne elektrische verwarmingselement worden automatisch geregeld. 

Bedrijfsmodus Alleen bijverwarming.  

Deze instelling kan vaak worden gebruikt als “noodmodus” om warmte en warm water te produceren wanneer de werking van de compressor geblokkeerd is. 

De compressor is uit, met behulp van het interne elektrische verwarmingselement kan het de woning toch voorzien van verwarming en warm water.

Deze bedrijfsmodus verhoogt het energieverbruik in vergelijking met de ‘Auto’-modus. 

Bedrijfsmodus Uit

Alle functies staan uit. Op componenten in de warmtepomp staat nog steeds stroom.  De warmtepomp zal geen verwarming of warm water produceren. Kans op bevriezing!

Alarmen uitlezen

Alarmen  

Als het display een schermbeveiliging toont en er geen waarschuwingsdriehoek op de startpagina wordt weer- gegeven, is het systeem in orde en zijn er geen acties nodig. 

 De warmtepomp is uitgerust met automatische functionele bewaking in de regelaar, om zowel een lange levensduur als een betrouwbare en efficiënte werking van de warmtepomp te garanderen. Als de warmtepomp detecteert dat extra aandacht is vereist, wordt dat op het display aangegeven met een zogenaamd alarm. 

 Er zijn verschillende soorten alarmen: 

  • Klasse A: stopt de warmtepomp. Het alarm moet worden bevestigd. Het display toont een rode schermbeveiliging. 
  • Klasse B: Stopt de warmtepomp niet. Het alarm moet worden bevestigd. Het display toont een gele schermbeveiliging. 
  • Klasse C: Tijdelijke functieafwijking, geen actie nodig. Stopt de warmtepomp niet. Het alarm bevestigt zichzelf. 

 Als er een A-alarm actief is, wordt de compressor van de warmtepomp uitgeschakeld en stopt de warmwater- productie. Dat gebeurt om de aandacht te vestigen op het feit dat er een alarm is dat moet worden opgeheven voordat de warmtepomp weer normaal kan werken. 

Als de compressor wegens een A-alarm wordt geblokkeerd, wordt automatisch het elektrische verwarmings- element gebruikt voor ruimteverwarming. Als het A-alarm niet kan worden gereset of zich opnieuw voordoet, kan de warmwaterproductie eventueel weer worden geactiveerd door de bedrijfsmodus om te zetten naar ‘Alleen bijverwarming’.

Houd er rekening mee dat de kosten kunnen oplopen wanneer u de woning en de warmwatertank van de warmtepomp uitsluitend met behulp van het elektrisch verwarmingselement verwarmt gedurende langere tijd. Dat wordt daarom niet aanbevolen als langdurige oplossing. 

Het volgende symbool wordt in de schermbeveiligingsmodus en op het startscherm getoond wanneer er een alarm van klasse A actief is (geel bij klasse B): . Druk erop om naar het alarmmenu te gaan, waar informatie wordt getoond over het alarm dat is geactiveerd. 

Voorbeeld van alarmberichten:

Hoge druk
Het verwarmingscircuit is het hogedrukcircuit van de warmte- pomp.  Klasse A 

Wordt vaak veroorzaakt door lucht of onvoldoende flow in het verwarmingssysteem of de
warmwater- tank. Controleer het circuitniveau en corrigeer dat waar nodig. Bevestig het alarm, zoals hieronder beschreven. 
Neem contact op met uw installateur als het alarm zich opnieuw voordoet. 

Lage druk
Het brinecircuit is het lagedrukcircuit van de warmtepomp.  Klasse A 

Wordt vaak veroorzaakt door lucht of onvoldoende flow in het brinecircuit. Controleer de druk in het brinecircuit.
Neem contact op met uw installateur. 

Intern elektrisch verwarmingselement
Oververhittingsbeveiliging intern elektrisch verwarmingselement geactiveerd.  Klasse B 

Meestal veroorzaakt door zwakke flow of lucht in het verwarmingssysteem. 
Neem contact op met uw installateur als het alarm zich opnieuw voordoet. 


Alle andere berichten
Bevestig het alarm, zoals hieronder beschreven.
Neem contact op met uw installateur als het alarm blijft of zich opnieuw voordoet. 

Informatie over een actief alarm kunt u ook weergeven door te drukken op , dicht bij het alarm. 
Alarmen bevestigen 

Druk op om alle alarmen te resetten. 

Neem contact op met de installateur als de alarmen blijven en/of zich opnieuw voordoen. Zie het hoofdstuk over de bedrijfsmodus als u de warmtepomp in de noodmodus moet zetten om verwarming en warm water te krijgen. 

De binnentemperatuur aanpassen

Op het startscherm kan heel eenvoudig een ‘comfortaanpassing’ van de binnentemperatuur worden uitgevoerd. 

Druk op of , of sleep rechts- of linksom om de temperatuur te verhogen of te verlagen. 

Elke stap staat voor een verhoging/verlaging van de binnentemperatuur met ongeveer 1 °C. 

Als er vaak wijzigingen in de comfortaanpassing nodig zijn om de binnentemperatuur stabiel te houden wan- neer de buitentemperatuur verandert, kan dat erop wijzen dat de zogenoemde verwarmingscurve moet worden aangepast. 

Stooklijn aanpassen

Verwarmingscurve aanpassen 


Vergeleken met de comfortaanpassing die op de eerste pagina mogelijk is, is de verwarmingscurve een meer geavanceerde en complexe manier om de verwarming aan te passen, maar het biedt ook zeer goede mogelijk- heden om de verwarmingsinstellingen nauwkeuriger af te stellen om ook bij veranderingen in de buitentemperatuur het gewenste binnenklimaat te realiseren. 

 Als u niet weet hoe de verwarmingscurve werkt, adviseren we om eerst het hoofdstuk Verwarmingscurve in de bijlage in deze handleiding te lezen. 

  1. Druk op om het menuscherm te openen.
  2. Druk op .
  3. Druk op als de verwarmingscurve niet wordt getoond.
  4. Er zijn 2 manieren om de verwarmingscurve aan te passen:
    – Als de curve indicator brandt, drukt u op of om de hele curve aan te passen. Als de cruve indicator niet brand kunt u hier op drukken om hem te seleccteren.
    Of:
    U kunt elk punt ook afzonderlijk veranderen door hier op te drukken. Deze waardes kunt u ook veranderen op of te drukken.
  5. Bevestig de nieuwe selectie door te drukken op

Op basis van de buitentemperatuur en de zogenoemde verwarmingscurve berekent de warmtepomp hoeveel warmte hij moet produceren om een aangenaam binnenklimaat te handhaven. 

De verwarmingscurve-instellingen worden tijdens de installatie/inbedrijfstelling door de installateur aangepast, maar moeten na verloop van tijd eventueel nauwkeuriger op de specifieke woonomstandigheden en individuele voorkeuren worden afgestemd om bij alle weersomstandigheden een aangenaam binnenklimaat te realiseren. Een correct ingestelde verwarmingscurve zorgt voor minder onderhoud en bespaart energie. 

De binnentemperatuur wordt afgesteld door de verwarmingscurve van de warmtepomp te wijzigen. De ver- warmingscurve is het instrument van het regelsysteem om de vereiste aanvoertemperatuur te berekenen voor het water dat naar het verwarmingssysteem wordt gevoerd. 

 De verwarmingscurve berekent de aanvoertemperatuur op basis van de buitentemperatuur. Hoe lager de buitentemperatuur, hoe hoger de aanvoertemperatuur. Met andere woorden: de aanvoertemperatuur van het water naar het verwarmingssysteem stijgt omgekeerd evenredig bij een daling van de buitenluchttemperatuur.  

LET OP: Een verkeerde afstelling van de max./min. temperaturen kan bij vloerverwarmingssystemen schade aan de vloer veroorzaken. Zorg ervoor dat u de door de fabrikant van de vloer aanbevolen temperatuur niet overschrijdt. 

 De verwarmingscurve van het systeem wordt niet steiler of vlakker wanneer de comfortinstelling wordt gewijzigd. In plaats daarvan wordt de hele verwarmingscurve met 2-3 °C verschoven voor elke graad dat de comfort- instelling wordt gewijzigd. De reden waarom de curve met 2-3 °C wordt aangepast, is dat de aanvoertemperatuur meestal met ongeveer die waarde moet stijgen om de binnentemperatuur met 1 °C te verhogen. 

Om de binnentemperatuur met 1 graad te verhogen moet de temperatuur van de aanvoerleiding vaak worden verhoogd met 2-3°C in radiator systemen en met 1-2°C in vloerverwarmingssystemen.

 Het vereenvoudigde werkingsprincipe voor Comfortinstellingen is als volgt: 

  1. Aanvoertemperatuur (°C)
  2. Maximale aanvoertemperatuur
  3. Buitentemperatuur (°C)

Het kan nodig zijn om de meer geavanceerde verwarmingsinstellingen te wijzigen als u het comfortwiel 3 stappen hoger of lager moet zetten om de gewenste binnentemperatuur te realiseren of als er corrigerende wijzigingen bij verschillende buitentemperaturen nodig zijn.  

Het te laag instellen van de comfortaanpassingen kan zeer lage binnentemperaturen veroorzaken. Door de traagheid van het ruimteverwarmingssysteem kan het bovendien wel een dag duren voordat het effect van de wijzigingen merkbaar is. 

De waarde van de verwarmingscurve-indicator geeft de temperatuur weer van het water dat aan het verwarmingssysteem wordt geleverd (“aanvoerleidingtemperatuur”) bij een buitentemperatuur van 0 °C. 

De fabrieksinstelling voor de verwarmingscurve vóór enige aanpassing bedraagt ’40’. Die instelling is geschikt voor veel verwarmingssystemen met radiatoren, maar is meestal ongeschikt voor systemen met vloerverwarming. Voor systemen met vloerverwarming is de standaardinstelling van de verwarmingscurve ’32’. 

LET OP: Een verkeerde afstelling van de max./min. temperaturen kan bij vloerverwarmingssystemen schade aan de vloer veroorzaken. Zorg ervoor dat u de door de fabrikant van de vloer aanbevolen temperatuur niet overschrijdt. 

De verwarmingscurve kan heel eenvoudig worden aangepast en kan zelfs bij zeven verschillende buitentemperaturen op individuele behoeften worden afgestemd. Als er een ruimtesensor (accessoire) is geïnstalleerd, kan er nog beter worden geregeld hoe warm het water naar het verwarmingssysteem moet zijn, op basis van de gemeten binnentemperatuur. Om ervoor te zorgen dat de aanvoerleidingtemperatuur niet te warm (of te koud) is, is het ook nodig om de maximale en minimale aanvoerleidingtemperatuur in te stellen. Zie het hoofdstuk ‘Verwarmingsinstellingen’ (Min. en max. aanvoerleidingtemperatuur) in deze bijlage. 

Het vereenvoudigde werkingsprincipe voor de verwarmingscurve is als volgt: 

  1. Gewenste aanvoertemperatuur systeem (°C)
  2. Maximale instelwaarde
  3. Buitentemperatuur (°C)
  4. Voorbeeld (0°C)
  5. Voorbeeld: instelwaarde (standaard 40°C)

Bij een buitentemperatuur onder 0 °C wordt een hogere instelwaarde berekend en bij een buitentemperatuur boven 0 °C wordt een lagere instelwaarde berekend. 

Verwarmingscurve in zijn geheel verplaatsen 

Wanneer de curve-indicator brandt, wordt de curve in zijn geheel verplaatst en wordt de helling van de curve aangepast.
Het vereenvoudigde werkingsprincipe hiervoor is als volgt:

  1. Gewenste aanvoertemperatuur systeem (°C)
  2. maximale instelwaarde
  3. Buitentemperatuur (°C)

Als de curve omhoog wordt verplaatst, wordt de verwarmingscurve steiler en als de curve omlaag wordt verplaatst, wordt hij vlakker. 

 De meest energiezuinige en kostenbesparende instelling krijgt u door de curve-instellingen te wijzigen, wat tot minder starts en langere bedrijfstijden leidt.

Verwarmingsinstellingen 

In Verwarmingsinstellingen kunt u de seizoensstop en de min./max. aanvoerleidingtemperatuur instellen.
 

  1. Druk op op het startscherm om het menuscherm te openen.
  2. Druk op .
  3. Druk op als het venster verwarmingsinstellingen niet wordt getoond.
  4. Voer de gewenste wijzigingen door.
  5. Bevestig de instellingen door op te drukken.

 Het instellen van de minimale en maximale aanvoertemperatuur is met name belangrijk als u vloerverwarming hebt. 

 Als uw woning is voorzien van vloerverwarming, mag de aanvoerleidingtemperatuur niet hoger worden dat de waarden die door de fabrikant van de vloer worden aanbevolen. Anders kan de vloer beschadigd raken. 

Min. en max. aanvoerleiding

De MIN- en MAX-waarden zijn respectievelijk de laagste en hoogste instelwaarde die voor de aanvoertempera- tuur is toegestaan.

Min. aanvoerleiding is de minimaal toegestane aanvoertemperatuur, als de temperatuur voor seizoensstop is bereikt en de warmtepomp is gestopt.

Het instellen van de minimale en maximale aanvoertemperatuur is met name belangrijk als uw woning is voor- zien van vloerverwarming.

Als u vloerverwarming en een parketvloer hebt, mag de aanvoerleidingtemperatuur niet hoger worden dan 45 °C. Anders kan de vloer beschadigd raken.

Opmerking: Verwarming inschakelen is standaard ingeschakeld en mag gewoonlijk nooit worden uitgeschakeld, aangezien dat kan leiden tot bevriezing en schade aan eigendommen. 

Koelstart Thermia Calibra (Eco) Cool

Koeling (standaard in model “Calibra Eco Cool”, anders accessoire). 

Bij producten waarbij koeling is geïnstalleerd, kan uw warmtepomp tijdens het zomerseizoen koeling produceren voor een extra comfortabel binnenklimaat. Als koeling bij u is geïnstalleerd, is het koel menupictogram zichtbaar op het display van de warmtepomp. 

Om de huidige koelinstellingen weer te geven en te wijzigen:  
1. Druk op op het startscherm om het menuscherm te openen. 
2. Druk op .
3. Voer de gewenste wijzigingen door.
4. Bevestig de instellingen door op te drukken.

Passieve koeling inschakelen 

Als koeling is geactiveerd, zal de warmtepomp stoppen met verwarmen en automatisch koeling starten en stoppen (als koeling is gedeactiveerd, zal koeling nooit starten). 

Algemene informatie 

Belangrijk! Als de gewenste koeltemperatuur te laag wordt ingesteld, kunnen er in bepaalde systemen condensproblemen ontstaan, met name bij een hoge luchtvochtigheid. Vraag uw installateur om advies als u niet goed weet wat u moet doen en/of de gewenste (min.) aanvoertemperatuur voor koeling wilt verlagen. 

Koeling zonder binnensensor (standaard)  

De koelfunctie wordt automatisch geactiveerd wanneer de buitentemperatuur gedurende een bepaalde tijd hoger is dan de instelwaarde voor de seizoensstart voor koeling. Op die wijze detecteert de warmtepomp dat hij naar de modus “koelseizoen” moet gaan. Als de buitentemperatuur daalt, stopt de koeling (na een bepaalde vertraging). De seizoensstop voor koeling moet daarom worden ingesteld op de buitentemperatuur waarbij koeling gewoonlijk vereist is. 

Gewenste koelaanvoer is de doeltemperatuur die de warmtepomp aan het koelsysteem probeert te leveren en te circuleren bij het leveren van koeling. 

Koeling met binnensensor   (accessoire)  

Als er een binnensensor is geïnstalleerd en voor koeling is geactiveerd, is dat ook van invloed op de koelfunctie. Met een binnensensor die voor koeling is geactiveerd, zal de warmtepomp met koeling starten wanneer aan de volgende twee criteria wordt voldaan: 

  • Koelseizoenmodus actief en 
  • binnentemperatuur is hoger dan de gewenste binnentemperatuur voor verwarming + de gewenste ruimtetemperatuuroffset voor koeling. 

Als er een ruimtesensor is geïnstalleerd, zal de regelaar automatisch de aanvoertemperatuur voor koeling regelen, maar niet onder Gewenste koelaanvoer (min.)

Instellen verwarmingsstop

De verwarming wordt automatisch geactiveerd wanneer de buitentemperatuur gedurende een bepaalde tijd lager is dan de instelwaarde voor de seizoensstop voor verwarming. Op die wijze detecteert de warmtepomp dat hij naar de modus “verwarmingsseizoen” moet gaan. Als de buitentemperatuur stijgt, stopt de verwarming (na een bepaalde vertraging). De seizoensstop voor verwarming moet daarom worden ingesteld op de buiten- temperatuur waarbij verwarming gewoonlijk vereist is.

Wijzigen datum en tijd

Online aanzetten

Bezoekadres
Nordic Energy Solutions
Kraton 5A
8271 RR IJsselmuiden
Onze merken
© 2024 Nordic Energy Solutions | Algemene voorwaarden | Privacyverklaring